Download
Voorbede duurzaamheid voor het weekend van 10 en 11 juli 2022
Marjolein Tiemens-Hulscher, St. Petrus’ Banden Driebergen
Aanleiding/actualiteit
Boswachters maken zich grote zorgen om de gezondheid van natuurgebieden. Zij zien veel planten- en diersoorten verdwijnen door droogte, neerslag van stikstof (verzuring) en giftige stoffen in het (grond)water. Voor het zien van die achteruitgang moet je wel oog hebben. Op het eerste gezicht is er in natuurgebieden niet veel verontrustends te zien. “Maar dat is nu juist het verraderlijke. Dat is een beetje het gemak waarmee mensen naar de natuur kijken. Heel veel mensen hebben die referentie al niet meer, van hoe de heide er eigenlijk uit zou moeten zien.” (Trouw 9 juni)
Relevantie
Wat je niet kent dat mis je niet en daar maak je je dus ook niet druk om. Je ziet op de hei dagpauwogen fladderen (die kunnen tegen een stikstofstootje, ze leggen hun eieren op brandnetels die wel van stikstof houden) en denkt dan, hé leuk een vlinder. Maar eigenlijk had je daar geen dagpauwoog moeten zien, maar de kleine heidevlinder of het gentiaanblauwtje. Kleine onopvallende vlinders die niet bij het grote publiek bekend zijn, maar wel van belang zijn voor het functioneren van het ecosysteem heide. Daarom is het voor iedereen waardevol om eens met een boswachter of natuurgids de natuur in te gaan. Je ziet dan veel meer en leert hoe alles met elkaar samenhangt.
Uit de encycliek Laudato si’ van Paus Franciscus
Ieder jaar verdwijnen er duizenden planten- en diersoorten die wij niet meer zullen kunnen kennen, die onze kinderen niet zullen kunnen zien, omdat ze voor altijd verloren zijn gegaan. De overgrote meerderheid sterft uit om redenen die te maken hebben met de een of andere menselijke activiteit. Door toedoen van ons zullen duizenden soorten God geen lof meer brengen met hun bestaan, noch zullen zij ons hun boodschap kunnen meedelen. Wij hebben daartoe het recht niet. (LS 33)
Voorbede
God, open onze ogen en ons hart om ook de kleinste van uw schepselen te zien, te waarderen en lief te hebben als onze naasten. Dat we bereid zijn om onze manier van leven aan te passen, zodat die minder bedreigend wordt voor hun voortbestaan.