Vasten: het moet wel een beetje pijn doen toch?

Door Daan Savert

We zitten midden in de Veertigdagentijd. Een periode van soberheid, van vasten en inkeer. Waar zie ik dit jaar tijdelijk van af? De afgelopen jaren was dat onder andere koffie. Het moest immers wel een beetje pijn doen, vond ik. De laatste tijd steekt mijn ochtendhumeur echter geregeld de kop op. En dat is niet alleen voor mij afzien. Ik woon in een leefgemeenschap, en ik moet ook met mijn huisgenoten rekening houden. Ik vond het verantwoorder om dit jaar wel koffie te blijven drinken. Aan excuses lijd ik meestal geen gebrek.

Hoe vast ik dan wel?

Wat doe ik wel, vraag je je misschien af? De evangelielezing van Aswoensdag (Matteüs 6, 1-6 en 16-18) liegt er gelukkig niet om. Vasten doe je niet voor de bühne, dus ik zal hier niet in details treden over hoe ik deze periode uiteindelijk invul. Mijn linkerhand hoeft niet te weten wat mijn rechterhand doet. Wel wil ik delen hoe ik opnieuw geïnspireerd raakte door Jezus.

Wie ben Ik?
In Matteüs 4 lezen we dat Jezus zich terugtrekt in de woestijn, en daar veertig dagen vast. Hij wordt op de proef gesteld door de duivel, maar laat zich niet uit het veld slaan. Op het eerste gezicht voel ik mezelf laf vergeleken bij de totale overgave waarmee Jezus zijn Veertigdagentijd aangaat. Maar dan realiseer ik me weer waar Hij de kracht vandaan haalt. “Niet van brood alleen leeft de mens, maar van alles wat uit de mond van God voortkomt,” zegt hij (vers 4). Het kan geen toeval zijn dat Jezus de woestijn ingaat, vlak nadat een hoofdstuk eerder deze woorden bij zijn doop hadden geklonken: “Dit is mijn Zoon, mijn Veelgeliefde, in wie Ik welbehagen heb” (Matteüs 3, 17). Jezus omarmt de woestijnervaring omdat hij weet wie hij écht is. De duivelse stem die Hem verleidt om iemand anders te zijn, valt in het niet bij de liefdevolle stem die eerder tot Hem had gesproken.

Doet minderen pijn?

In de Veertigdagentijd stoppen of minderen gelovigen met van alles. En tegenwoordig worden we ook de rest van het jaar aangemoedigd om dat te doen. De klimaatcrisis vraagt van ons dat we minderen: minder consumeren, minder vliegen, minder vlees eten, etc. Dit is iets anders dan vasten. Bij dit minderen gaat het niet per se om bezinning en soberheid, maar om het leefbaar houden van de planeet. Maar vasten kan hierbij wel helpen. De gedachte dat we moeten minderen roept namelijk nogal eens wat weerstand op. Een duurzame levensstijl wordt als onaantrekkelijk gezien. Alsof ons leven er dan op achteruit zou gaan. Ook ik kan het niet helpen om naar vasten te kijken als iets dat wel pijn móet doen. Anders stelt het toch niet genoeg voor?

Jezus laat iets anders zien. Hij weet wie Hij is, Hij weet zich geliefd, en leeft vanuit het besef dat dit genoeg is. Vasten is niet jezelf afpeigeren, maar leven vanuit datzelfde besef. Het gaat over  loslaten om ruimte te maken en jezelf af te stemmen op de liefdevolle stem die tot ons wil spreken. Zo wordt minder uiteindelijk meer. Zoals paus Franciscus schrijft in Laudato Si’ (paragraaf 223): “Soberheid, die onbevangen en bewust wordt geleefd, werkt bevrijdend. Het betekent niet minder leven of met een lage intensiteit, maar het tegendeel. In werkelijkheid genieten diegenen meer van ieder ogenblik en beleven dit beter, die ophouden altijd te zoeken naar wat zij niet hebben.”

Door Daan Savert